Gegevens die door het AIS-apparaat worden uitgezonden

De ingevoerde gegevens moeten altijd met de daadwerkelijke gegevens van het schip of het samenstel overeenkomen.

Dit geldt ook voor schepen die niet hoeven te voldoen aan de verplichting voor AIS-apparatuur maar toch zijn uitgerust met een AIS-apparaat.

Lijst van gegevens die krachtens de voorschriften door het Inland AIS-apparaat verzonden moeten worden

Volgens artikel 4.07, vierde lid, van het algemeen politiereglement voor de scheepvaart op de binnenwateren, moet het Inland AIS-¬apparaat minstens de volgende gegevens uitzenden, overeenkomstig hoofdstuk 2 van de Standaard Tracking & Tracing van schepen in de binnenvaart:

  • gebruiksidentificatie (Maritime Mobile Service Identity, MMSI); 
  • naam van het schip;
  • scheeps- of samensteltype;
  • uniek Europees scheepsidentificatienummer (ENI) of, voor zeeschepen voor zover geen ENI werd toegekend, het IMO-nummer;
  • lengte over alles van het schip of het samenstel met de nauwkeurigheid van 0, 1 meter overeenkomstig aanhangsel 14 (Besluit CCR 2013-II-16;
  • breedte over alles van het schip of het samenstel met de nauwkeurigheid van 0, 1 meter overeenkomstig aanhangsel 14 (Besluit CCR 2013-II-16;
  • positie (WGS 84) ;
  • snelheid over de grond (SOG);
  • koers over de grond (COG);
  • tijd van de elektronische positiebepaling;
  • vaarstatus overeenkomstig aanhangesl 14 (Besluit CCR 2013-II-16);
  • referentiepunt voor de positie-informatie op het schip met de nauwkeurigheid van 1 meter overeenkomstig aanhangsel 14 (Besluit CCR 2013-II-16).

Deze verschillende gegevens worden hetzij ingevoerd door een erkend bedrijf, hetzij aangepast door de schipper, hetzij automatisch uitgezonden door het Inland AIS-apparaat. 

De schipper moet de volgende gegevens bij wijzigingen onmiddellijk actualiseren:

  • lengte over alles met de nauwkeurigheid van 0,1 meter;
  • breedte over alles met de nauwkeurigheid van 0,1 meter;
  • samensteltype;
  • vaarstatus;
  • referentiepunt.

Het wordt aanbevolen alleen de bovengenoemde verplichte gegevens en geen aanvullende gegevens, zoals reisgegevens, over te dragen, omdat dit vaak aanleiding tot verwarring blijkt te geven.

Invoeren van de gegevens bij de inbouw van het apparaat

Hou rekening met de eenheden voor lengte en breedte. Voorbeeld: voor een samenstel van 12,54 m breed voert de schipper in het Inland AIS-apparaat 12,6 m of 126 dm in, afhankelijk van de eenheid die door het apparaat wordt gevraagd.

Voor schepen die nooit in samenstel varen, kunnen bijna alle hierboven genoemde gegevens, met uitzondering van het gegeven 'vaarstatus', door het erkend deskundig bedrijf bij de inbouw worden ingevoerd en de schipper hoeft deze niet meer te wijzigen .

De schipper moet in ieder geval de vaarstatus bijwerken overeenkomstig onderstaand schema:

 

code  vaarstatus
 0  is onderweg op motor
 1  ligt voor anker
 2  is niet manoeuvreerbaar 
 3  is beperkt manoeuvreerbaar
 4  is beperkt door de diepgang
 5  ligt afgemeerd 
 6  zit aan de grond 
 7  is bezig met vissen 
 8  vaart onder zeil
 9 - 13  gereserveerd voor toekomstig gebruik
 14  AIS-SART (actief)
 15  niet gedefinieerd 

 

Het referentiepunt van de positie-informatie van de antenne op het schip (of samenstel).

De schipper moet de aan de antenne gerelateerde waarden A, B, C en D met de nauwkeurigheid van 1 meter invoeren, zoals aangegeven in de afbeeldingen hieronder, naargelang het om een schip of een samenstel gaat. Waarde A wordt in de richting van de boeg gemeten.

schip:

samenstel:

  • De volgende waarden moeten worden ingevoerd voor de afmetingen van een schip of samenstel:
    • De totale lengte L;
    • De totale breedte W.
  • De volgende waarden moeten worden ingevoerd voor de positie van de gps-antenne:
    • A = de afstand van de gpsantenne tot aan de boeg;
    • B = de afstand van de gpsantenne tot aan de achtersteven;
    • C = de afstand van de gpsantenne tot aan bakboord (linkerkant);
    • D = de afstand van de gpsantenne tot aan stuurboord (rechterkant).

Voor vragen omtrent het correct invoeren van deze gegevens kan u zich best tot uw leverancier wenden.

Door het Inland AIS-apparaat telkens automatisch uitgezonden gegevens

Voor de gegevens die automatisch worden overgedragen en uitgezonden, is een instelling van de Inland AIS-apparatuur door de schipper niet nodig. De volgende gegevens worden automatisch verzonden:

  • snelheid over de grond (vaartsnelheid),
  • koers over de grond (vaart),
  • positie (in WGS84) van het eigen schip of samenstel waarop het Inland AIS-apparaat is ingebouwd,
  • tijd van de elektronische positiebepaling.

 

Lees meer...